8 maart 2021
Dit is niet ons decreet
Wil Jan Jambon de minister worden die artistieke loopbanen in de kiem smoort, of de minister die kunstenaars echt serieus neemt als ‘de hoeksteen van zijn beleid’? Deze weken worden cruciaal! Als we niet opletten, wordt de precarisering van kunstenaars tijdens deze pandemie de komende jaren gewoon doorgezet door het beleid zelf.
In de lange schaduw van corona wordt momenteel – ondanks pittige kritiek en duidelijke bezwaren vanuit het veld – snel een nieuw Kunstendecreet door de achterkamers van het cultuurbeleid geduwd. Waarom nu, in volle coronacrisis? En waarom negeert het beleid zo weerbarstig zowat alle eensgezinde suggesties uit de cultuursector zelf?
Afgelopen vrijdag keurde de Vlaamse regering dit decreet al finaal goed, inclusief alle verontrustende nieuwigheden die erin staan. Kunstenaarsbeurzen worden in een keurslijf geduwd, in aantal én in bedragen beperkt (zie de analyse van Kunstenpunt). Projecten en structurele middelen kunnen niet langer gecombineerd worden, terwijl net die combinatie vaak geleid heeft tot vernieuwende, collectieve, artist-run ondersteuningsmodellen. Tegelijk moeten en zullen ‘de kerninstellingen’ er komen, zelfs al heeft de hele sector er zich collectief tegen verzet.
Formattering, efficiëntiedenken en meer kans op politisering: dat is wat dit nieuwe decreet dicteert (zie de analyse van Evelyne Coussens). Echt kunstenaarsvriendelijk kan je die cocktail niet noemen. Hoe moeten kunstenaars hier beter van worden?
De goedgekeurde wettekst blijft nog vaag in zijn bewoordingen. Een ‘slank decreet’ heet dat tegenwoordig. In de praktijk worden verrassend veel cruciale details pas ingevuld in zogenaamde ‘uitvoeringsbesluiten’, waar geen parlement meer aan te pas komt. De minister en zijn ambtenaren hebben de facto dus de vrije hand om deelcriteria, wijze van beoordeling, verdeling van middelen, toepassing van fair practice… zelf te bepalen. Wat is de minister met die grote vrijheid voor zijn eigen goeddunken van plan?
Als het dit beleid menens is met zijn belofte om voor kunstenaars een verschil te maken, dan zijn voor State of the Arts de volgende keuzes prioritair voor die uitvoeringsbesluiten, die de komende weken worden afgeklopt:
- 15% van de structurele middelen voor beurzen en projecten. Hoekstenen moeten stevig staan, je bouwt ze niet van los zand. Voorzie er dus ook de nodige middelen voor. Met loze woorden zijn wij niks.
- Ongelimiteerde kansen voor opkomend én bewezen talent, door een toegankelijk systeem van beurzen. We verzetten ons stellig tegen de beperking van het aantal beurzen per kunstenaar. Artistieke loopbanen verdragen geen halve strippenkaart. Beurzen zorgen voor continuïteit en zijn voor veel kunstenaars in een ondergefinancierde sector vaak de enige manier om toegang te krijgen tot eerlijke financiering. Kunstenaarsbeurzen moeten daarom kaderen in een visie van levenslang en carrièrebreed leren en evolueren, gericht op artistieke groei. Dat vereist individueel maatwerk: zowel qua aantal beurzen per kunstenaar als qua gedifferentieerde bedragen die rekening houden met de werkingskosten eigen aan de kunstdiscipline. Beperkingen dreigen het experiment, maar ook de diversiteit in onze sector te dwarsbomen. Of is dat net de bedoeling?
- Zorg ervoor dat kunstenaars ook sociale rechten kunnen opbouwen. Kunstenaars kansen bieden is ze ruimte en tijd geven om aan hun praktijk te werken. Dat kan alleen als er ook aandacht is voor faire verloning, met opbouw van sociale rechten. Beurzen en projectsubsidies zijn geen prijzen voor verdiensten, maar een volwaardig ondersteuningsinstrument voor de ontwikkeling van de kunsten. Zorg dus dat de toelagen voldoende hoog zijn, zodat kunstenaars zich deftig kunnen uitbetalen. De keuze tussen onbelaste beurzen zonder sociale rechten of belastbare inkomsten met sociale rechten mag niet ingegeven worden vanuit armoede. Beter na corona? Gun kunstenaars dan de kans op een behoorlijke sociale bescherming.
- Open en realistische criteria voor de functie ontwikkeling in projectdossiers. Naast de beurzen blijven ook projecten met de functie ‘ontwikkeling’ een belangrijke subsidievorm voor individuele kunstenaars. Ze scheppen ruimte voor fundamenteel onderzoek in de kunsten / door kunstenaars – en in het nieuwe decreet nog meer dan nu. Maar de administratieve planlast bij projecten is voor kunstenaars (te) zwaar. Een afgelijnd en tijdelijk project mag niet gehinderd worden door zware procedures of al te stringente criteria, die ten koste gaan van innovatie en het eigenlijke artistieke werk. Geef ons adem en toon consideratie voor onze praktijk!
- Ruimte voor duurzame ontwikkeling van kleine organisaties. De aangescherpte afscheiding tussen werkingssubsidies en projectsubsidies dreigt blokkades op te werpen voor kleinere organisaties die zich sterk ontwikkelen naar een bescheiden overhead, maar via projecten toch flexibel en dynamisch blijven. Laat de mogelijkheid om met meerjarige projectsubsidies toch een minimale, duurzame jaarwerking te ontwikkelen. Anders dreigt alle dynamiek te verstarren. Geef vernieuwing een realistische kans!
- Bindende criteria fair pay en good governance. Iedereen heeft het nu de mond vol van fair practice en goed bestuur, maar zolang dat niet concreet wordt, dreigt het een uitgehold begrip te worden. Dwing die nieuwe codes voor goed bestuur ook écht af. En ontwikkel een genuanceerd maar bindend kader voor faire verloning, met helder omschreven billijke praktijken en sluitende controle en desnoods sanctionering, waarbij iedereen mee verantwoordelijk is om mee de lasten te dragen naar vermogen. Onbetaalde prestaties (repetities, creatietijd, research) mogen niet langer de grond zijn waarop deze sector functioneert. De basiselementen voor zo’n beleid (sectorale CAO’s, juist-is-juist, voorbeeldcontracten…) liggen al lang klaar. Alleen: geen fair practice zonder ook een fair deel van de Vlaamse totaalbegroting voor de kunsten.
Zonder deze concrete ingrepen wordt het nieuwe Kunstendecreet geen decreet voor net die kunstenaars die de minister in volle coronacrisis uit de precariteit zegt te willen helpen. SOTA warmt zich alvast op om dit beleid aan zijn woord te houden.
