De Corona-crisis treft de culturele sector snoeihard. Cultuur is dan ook per definitie een sociaal gebeuren: van het maken tot het tonen: alles gebeurt grotendeels in groep. Terwijl het cultuurveld een aardschok doormaakt, en het exitplan zorgvuldig cultuur vermijdt, dreigt voor vele kunstenaars de armoede.
De voorbije jaren maakte het cultuurveld meerdere besparingen door. Vooral kunstenaars betaalden de rekening: indirect, via de kaasschaven van de broodheren bij de cultuurhuizen, of direct, via de herhaaldelijke onthoofding van de projectsubsidies. Zo installeerde zich stap voor stap een pervers verloningssysteem voor kunstenaars, met precaire statuten en extreem lage vergoedingen. Die kunstenaars zijn heus niet allen beginnend en experimenteel. Volgens een studie uit 2014 wordt slechts 1 op 3 beeldende kunstenaars betaald voor een tentoonstelling. 150 euro bruto per concert is voor een doorwinterd muzikant geen uitzondering. Kunstenaars willen nu eenmaal maken, spelen of tonen en dus gaan ze dapper verder met bijeengesprokkelde vergoedingen die vaak niet eens het minimumloon benaderen.
Corona zet dit zonder meer op scherp. Zo’n 9.000 kunstenaars (grofweg 1 op de 3 actieve kunstenaars) werken via interim met korte contracten maar krijgen momenteel geen tijdelijke werkloosheid voor bevestigde opdrachten. Zij krijgen dus niet de sociale bescherming waar ze eerder netjes voor afdroegen.
Iets meer dan de helft van deze groep heeft een kunstenaarsstatuut en krijgt nog wel een uitkering in de gewone werkloosheid. Voor zo’n 4.000 kunstenaars uit deze groep is dit statuut echter buiten bereik: zij krijgen daardoor vandaag geen enkele hulp. Dit statuut blijkt nog maar eens een onontbeerlijke levenslijn voor vele uitvoerende kunstenaars, maar onvoldoende op maat van alle professionele kunstenaars.
Ook op Vlaams niveau dreigen kunstenaars naast steun te grijpen. De contouren van het Vlaamse noodfonds zijn nog niet uitgeklaard, maar de minister is reeds stellig op éen punt: dit noodfonds is er enkel voor structureel gesubsidieerde organisaties, niet voor individuele kunstenaars, ook al dragen zij een groot deel van de kosten. Denk maar aan de dans, muziek en beeldende kunsten, wereldvermaard, maar hun projectmatige internationale werking komt niet in aanmerking voor steun.
Ook lokale overheden talmen. Vele culturele centra worden vanuit hun stadsbesturen zelfs zachtjes aangemaand om toegezegde vergoedingen van geannuleerde projecten op zak te houden. De Brusselse regio ziet zichzelf als kunstenregio, maar bekent geen kleur. Kortom, op alle beleidsniveaus sluiten de deuren voor kunstenaars. Wij moeten de alarmbel rinkelen.
De on(der)betaalde arbeid en halfslachtige statuten van kunstenaars waarop de hele culturele sector reeds jaren opereert, heeft zijn ondergrens bereikt. De Corona-crisis is de spreekwoordelijke druppel. Overheid, organisaties én kunstenaars: allemaal zijn ze mee verantwoordelijk voor dit precaire vergoedingssysteem: de overheid via zijn herhaaldelijke besparingen, organisaties via een veel te laag verloningsbeleid dat kunstenaars in halfslachtige statuten dwingt en de kunstenaars omdat ze er zich toch maar naar schikken. Vanuit die gedeelde medeplichtigheid zijn ze ook samen verantwoordelijk voor het alternatief.
Corona zal cultuur nog maanden in de greep houden: van een exitplan is voorlopig geen sprake. Vele kunstenaars vallen tussen de mazen van het gespannen Corona-net en stromen door naar de OCMW’s. Hoe we dit navigeren zal dus bepalend zijn voor wat volgt.
Beste beleidsmakers: binnen cultuur zijn kunstenaars uw kernkapitaal. Hen moet u als eerste beschermen. Evalueer of uw maatregelen voldoende afgestemd zijn op de situatie van kunstenaars, en betrek hen bij uw beslissingen. Mobiliseer lokale overheden om hun nek uit te steken. Cultuurhuizen: betaal de toegezegde fees aan kunstenaars uit. En kunstenaars: laat ons ons verenigen, over disciplines heen, voor een betere sociale bescherming. Laat deze crisis ook een kans zijn om niet terug tot de orde van de dag over te gaan, maar samen te werken aan een fair kunstenveld.
Nee, dit is geen oprisping van luie, overgesubsidieerde nitwits. Kunstenaars hoeven niet veel te verdienen om maatschappelijke meerwaarde te blijven leveren. En zoals al vaker gezegd: voor iedere euro subsidie haalt cultuur er twee extra op. Over ondernemerschap gesproken: hetzelfde principe, maar dan zonder de exuberante toplonen. Het beste van beide werelden. Net wat we nodig hebben in een wereld na Corona.
Gepubliceerd in De Morgen, 27/04/2020