Donderdag 30 april boog de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement zich opnieuw over de impact van de coronacrisis op de cultuursector. Daaruit onthoudt SOTA:
– Minister Jambon bevriest zijn vervroegde uitdoving van gesco-middelen tegen eind 2020 (een besparing van 1 miljoen euro) en gaat met de acht getroffen organisaties (o.a. Elcker-Ik, Fakkeltheater…) rond de tafel zitten voor alternatieven op maat. “Als dat niet lukt, zullen we de engagementen van de Vlaamse Regering uit het verleden ten opzichte van die organisaties nakomen.” De minister garandeert de organisaties dus toch een oplossing.
– De recente extra 4 miljoen voor de tweede ronde van de projectsubsidies is volledig gevonden uit de algemene middelen op de begroting. Jambon: “Er is dus geen euro voor verschoven binnen het cultuurbudget en het is ook geen voorafname op het Noodfonds.” Het gaat dus wel degelijk om extra geld.
– Groen wees de minister op de concrete voorstellen van SOTA ivm de uitbreiding van tijdelijke werkloosheid voor niet-getekende kortlopende contracten. Ook sp.a, Open Vld en CD&V spraken de wens uit dat er snel een oplossing gevonden zal worden. Antwoord van de minister: “Ik sta ik in contact met het kabinet van federaal minister Muylle inzake het kunstenaarsstatuut en de regeling rond tijdelijke werkloosheid. De knelpunten van deze regeling zijn aangekaart. Cultuurloket volgt dit op mijn vraag op de voet op. Ik kan hier verder nog geen uitspraken over doen of en in welke mate de regeling wordt aangepast.” Deze week stuurde minister Jambon wel een brief naar federaal minister Muylle van Werk, met de vraag om de huidige regeling ivm tijdelijke werkloosheid te verlengen zolang er geen volledige en definitieve heropstart is.
– Rond 15 mei komt er duidelijkheid over de precieze verdeling van de 200 miljoen die voorzien is in het Noodfonds voor cultuur, jeugd, media, sierteelt… : hoeveel wordt er specifiek voorzien voor cultuur? Voor dat bedrag zal de administratie Cultuur vervolgens een plan van aanpak voor noodsteun uitwerken. Zowat alle partijen pleitten voor een verhoging van die 200 miljoen én een uitbreiding naar ook niet-gesubsidieerde spelers, maar minister Jambon benadrukte dat de Vlaamse regering op dit moment blijft uitgaan van dit bedrag. Wel hield hij een opening voor mogelijke uitbreiding. “Die oefening is nog niet uitgekristalliseerd. Ik besef heel goed dat te strikt vasthouden aan ‘enkel gesubsidieerde organisaties en niets anders’ uiteindelijk niet houdbaar is.”
– Zullen ook individuele kunstenaars op steun uit het Noodfonds kunnen terugvallen? Minister Jambon: “De doelgroep van het Noodfonds voor cultuur is nog niet volledig afgebakend. Ik ben mij zeer bewust van de moeilijke situatie van heel wat freelancers, en ik besef ook dat de sector veel groter is dan het gesubsidieerde stuk (…) Om de zwakkeren te identificeren, zijn de gesubsidieerde organisaties een nodige link om de brug te kunnen slaan, maar ik besef ook dat er veel freelancers bij de niet-gesubsidieerde actoren actief zijn. Ik zal mij beraden hoe ik hen kan beschermen (…) We hebben dus aandacht voor de kwetsbare schakels in de waardeketen: artiesten met dagcontracten, zelfstandigen in bijberoep, podiumtechnici, toeleveranciers (…) Ik verwacht van de gesubsidieerde instellingen dat zij de kwetsbaren steunen door bijvoorbeeld de uitbetaling van een gedeelte van de afgesproken vergoedingen.”
Tegelijk dienden Ecolo en Groen in de Kamer een wetsvoorstel in ivm steunmaatregelen voor kunstenaars, maar dat werd bij stemming verworpen.
SOTA is blij dat parlement en minister zich intussen bewust en bezorgd tonen over het lot van kunstenaars die nu tussen de mazen van het net vallen. Tegelijk blijkt er nog steeds geen oplossing gevonden. We hopen van harte dat er komende week minstens een doorbraak komt op federaal niveau. We hebben alle begrip voor het standpunt van minister Jambon dat “niemand kan verwachten dat we alles kunnen compenseren.” We vragen enkel dat steunmaatregelen ook rekening houden met de specifieke situatie van individuele kunstenaars en kunstwerkers zodat ook zij een compensatie kunnen krijgen voor geannuleerde engagementen.