Op 22 oktober pleitte SOTA en de Artiestencoalitie op een hoorzitting in de Commissie Cultuur om werk te maken van een integraal en beleidsoverschrijdend crisiscultuurbeleid op lange termijn: medische experts geven ons immers aan dat de situatie niet voor maart 2022 min of meer zal normaliseren.
We hebben nood aan een pakket aan maatregelen die beter op elkaar zijn afgestemd, zelfs al zitten ze op verschillende beleidsniveaus of bij verschillende ministers, en moeten evolueren van generieke maatregelen naar meer gerichte maatregelen die ingrijpen daar waar de crisis het hardste treft.
We schoven daarbij het model van de pilootprojecten naar voor die optimaal gebruik maken van de relatieve stilstand in de sector en tegelijk steun via tewerkstelling en ontwikkeling combineren. Daarnaast pleiten we voor de verlenging van de huidige steunmaatregelen.
Beste commissieleden, beste minister, beste allen,
Wij starten vandaag als Artiestencoalitie deze hoorzitting meteen met een duik in de actualiteit. Gisteren gaf onze cultuurminister nog voor deze hoorzitting in de media aan dat hij maar liefst 100 van de extra 160 miljoen voorzien voor culturele relance in culturele bouwprojecten wil investeren.
Voor alle duidelijkheid: investeren in culturele infrastructuur kan zeker zinvol en zelfs noodzakelijk zijn. Maar infrastructurele noden lenigen is niet wat deze sector nodig heeft om heelhuids door deze Coronacrisis te komen.
Deze relance middelen, die onder andere van Europa komen, zijn specifiek bedoeld om de impact van de crisis te verlichten en ons terug op snelheid te laten komen van zodra dat kan. Deze nu gebruiken om prestigieuze infrastructuurdossiers te financieren die er vaak al van voor de crisis liggen, is misschien slim geframed, maar voor ons niet effectief. Als de minister wil bouwen, prima, maar voor ons kan dit dus niet onder het mom van culturele relance.
Laat ons beginnen met het woord relance meteen terug in de ijskast te steken. We zijn bijlange nog niet aan relance toe, we zijn namelijk nog volop aan het overleven. Experts geven aan dat deze crisis nog minstens anderhalf jaar zal duren. De situatie zal dus niet voor maart 22 normaliseren, en ook daarna zal onze sector nog naweeën kennen. Daarom zetten wij het hier vandaag nog eens extra op scherp, ook met het oog op maatregelen morgen: we zitten nog middenin de miserie en met iedere golf zal het moeilijker worden om weerbaarheid te tonen.
De brede culturele sector staat in brand. Ik weet dat sommigen onder jullie denken, jullie hebben toch subsidies? Wel, als deze crisis iets aangetoond heeft, dan is het dat een groot deel van onze culturele sector niet of nauwelijks beschermd wordt door subsidies of een stevig statuut, en dat we allen met elkaar verbonden zijn. Als de niet-gesubsidieerde podiumsector zijn freelancers of kunstenaars niet meer kan betalen, dan zijn dat vaak dezelfde freelancers en kunstenaars die in het gesubsidieerd circuit werken. We hangen allemaal aan elkaar vast, we delen samen in de klappen. En niet zelden zijn het wij, de kunstenaars, die de rake klappen krijgen, nochtans de hoekstenen maar helaas niet de bakstenen van uw beleid, beste meneer de minister.
Vele actoren kunnen door verloren inkomsten hun toeleveranciers niet langer betalen, doorlopende overheadkosten (bakstenen dus) leiden nu tot jobverlies, sommige kunstenaars hebben het opgegeven. In deze tweede golf dreigt voor velen de finale hakbijl, en er zullen nog golven komen. We verliezen mensen, jobs, talent. Dat is de realiteit, en daar moet het vandaag over gaan. Dit zullen wij niet met infrastructurele investeringen doorzwemmen. We redden toch ook de horeca niet door nieuwe cafés te bouwen of verbouwen?
Hoe dan wel? De generieke maatregelen die de minister in juli voor het eerste noodfonds trof bereikte slechts een deel van de geviseerde getroffenen. De overgebleven middelen moesten begin september in een activiteitenpremie verdeeld worden, maar met een nieuwe virusgolf voor de deur was de keuze om een publieke presentatie tot voorwaarde te maken een verkeerde inschatting. De premie staat inmiddels on hold. De balans is dus helaas niet mals: de noodfondsmiddelen misten doeltreffendheid en de helft van de middelen zijn nog niet eens uitgegeven.
Ondertussen blijven er op het terrein ook problemen met de implementatie van bepaalde federale steunmaatregelen. De getuigenissen die ons hierover sinds het begin van de crisis en tot op vandaag blijven bereiken zijn schrijnend. De regierol die we van een minister van cultuur verwachten om hier de federale collega’s tot actie aan te manen, hebben we tot op heden helaas gemist.
We zijn uiteraard blij dat de minister de projectmiddelen heeft opgetrokken, al zijn de 7 miljoen extra (die er eigenlijk maar 3 zijn) in vergelijking met de 100 miljoen extra voor infrastructuur natuurlijk peanuts. Het is wel de enige beleidsactie die we als een volwaardige relancemaatregel kunnen bestempelen. Maar heeft de minister al bedacht hoe onze sector gedurende anderhalf jaar werken met beperkte en wisselende publiekscapaciteit, deze projecten zal moeten plannen en produceren, laat staan presenteren?
Wij pleiten hier vandaag in eerste instantie voor een integraal crisiscultuurbeleid. Dit wil zeggen: een gecoördineerde aanpak over een lange termijn, in plaats van losse maatregelen. Dat betekent inderdaad werken over beleidsgrenzen én domeinen heen. Daarvoor is een slagkrachtig regie-instrument nodig, en onze collega’s van oKo hebben daar straks een prima voorzet voor.
Wij pleiten voor gerichte maatregelen, op maat, geen generieke maatregelen. In het begin van de crisis was generiek steunen verdedigbaar, omdat het snel moest gaan. Maar anders dan in andere sectoren is de culturele sector enorm divers en vielen daardoor actoren door de mazen van het net. Ondertussen kunnen we beter inschatten waar de noden liggen, en moeten we gerichter ingrijpen.
Voor ons moet die focus op drie fronten liggen:
- Ten eerste op die actoren in onze sector die het hardst getroffen zijn door de crisis: de kunstenaars, de freelancers en de niet- of slechts gedeeltelijk gesubsidieerde actoren;
- Ten tweede op publiek, en met name op kwetsbare publieken die misschien cultuur wel meer dan ooit nodig hebben in deze barre tijden;
- Ten derde op ontwikkeling in brede zin omdat daar de kiem voor relance kan liggen.
Corona zet onze publieke presentatiefunctie stevig onder druk, dus moeten we oplossingen bedenken om op andere manieren aan de slag te blijven. Waarom zou deze relatieve stilstand echter ook geen opportuniteit kunnen zijn, reculer pour mieux sauter, om nieuwe oplossingen en formats voor onze sector te verbeelden met een duurzame impact?
Wij schuiven het model van het pilootproject naar voor als een mogelijks financieringsinstrument dat flexibel en gericht kan ingezet worden.
Pilootprojecten zijn thematische open oproepen die de stilstand in onze sector gebruiken om grondig te werken op een aantal grote “werven” waarvoor we als sector en als kunstenaars anders nooit de tijd hebben, maar die belangrijk zijn voor de toekomst van ons culturele veld. Denk aan uitdagingen rond fair pay, governance, de relatie tussen cultuur en onderwijs, kunsten en erfgoed, balans tussen lokale verankering en internationalisering.
Pilootprojecten bieden een interessante combinatie: ze bieden zowel steun en tewerkstelling als crisisbeleid, onder andere aan kunstenaars, maar leiden tegelijk ook tot duurzame vernieuwing en transitie. De minister kan de grote insteken van zijn visienota hier overigens prima aan schakelen.
Ik geef een paar voorbeelden van mogelijke oproepen. Nieuwe samenwerkingsverbanden tussen kunstenaars, zorg en onderwijs. Hoe kunstenaars inzetten in eerstelijnszorg, of in de klas? Nieuwe spreidingsformats. Kunnen de grote commerciële zalen ook plek bieden voor kleiner gesubsidieerd werk? Nieuwe financiële modellen. Kunnen we collectieve payroll systemen bedenken met het oog op meer duurzame carrières?
Roep op tot nieuwe ideeën. Maak de oproepen transversaal en stimuleer samenwerking. Steun én innoveer samen met uw sector. Kijk naar de Vlaamse Bouwmeester die al vele jaren met succes met pilootprojecten werkt.
Tot slot, nog het volgende.
Als deze crisis zolang onze samenleving gevangen houdt, dan wordt cultuur belangrijker dan ooit en moet cultuur samen met zorg en onderwijs een tandem kunnen vormen om deze crisis menselijk te houden. We moeten ervoor zorgen dat mensen elkaar op een veilige manier kunnen blijven ontmoeten, en niemand uit de boot valt, en cultuur kan daar een cruciale rol in spelen. Velen onder ons komen in contact met mensen die angstig zijn, zich eenzaam voelen, verloren lopen in deze situatie, ook vaak slecht geïnformeerd zijn. Sarah Vanhee, die momenteel een kleinschalig participatief kunstproject realiseert in Anderlecht verwoordt het als volgt, en ik sluit dan ook af met haar woorden:
We zitten nu al met een gigantisch trauma. Kunstenaars houden zich traditioneel bezig met de verwerking van collectief trauma. Kunstenaars en kunstwerkers zijn in staat om – samen met andere sectoren – het sociale weefsel gezond te houden, in een tijd waar het fysieke weefsel ziek wordt. Door hun talenten als creatieve ondernemers, als bruggenbouwers, als luisteraars en vaak ook als vertalers, bezitten zij de kracht om verschillende delen van de bevolking aan te spreken en te engageren en ruimtes te creëren waar mensen niet alleen – als dieren – moeten overleven. Maar ook voor hun menselijke, affectieve, sociale, psychische en spirituele noden een weerklank vinden.
Als u cultuur de komende maanden goed gebruikt en gericht ondersteunt, dan kan cultuur niet alleen overleven maar ook mee de oplossing zijn om deze crisis menswaardig en collectief door te komen, in plaats van een probleem dat opgelost moet worden.
Ik dank u.