Beste Jan,
Het is waar, Corona verplicht iedereen tot improviseren. En ja, dat is geen sinecure voor beleidsmakers als u. Maar veel absurder moet het toch niet worden. Net op een moment dat wij voor een tweede keer alles on hold moeten zetten zonder perspectief op onze toekomst, lanceert u een culturele activiteitenpremie. Het is als iemand op intensieve een driewieler cadeau doen.
36 miljoen euro zit er in de premiepot. Een groot bedrag. Zeker voor ons, de individuele kunstenaars en kunstwerkers die de projectsubsidies vorig jaar nog tot een negende van dat bedrag zagen terugvallen. Goed nieuws dus. Heel veel mensen die hun werk zagen wegvallen als gevolg van de crisis en die nu diep in de penarie zitten, zouden we er uitstekend mee kunnen helpen.
Maar beste Jan, is die activiteitenpremie nu echt de beste manier om die dure centen te verdelen?
Holderdebolder met een dagcontract
Eerst en vooral: is het niet een beetje vreemd om premies uit te schrijven voor publieke evenementen terwijl al die publieke evenementen nu voor onbepaalde duur zijn opgeschort? Toegegeven, ook online formats kunnen, maar dit verandert niks aan de kern van de zaak: in een context waarin ons werk presenteren barometergewijs wellicht nog maandenlang niet of moeilijk zal verlopen, is een activiteitenpremie niet echt een handige keuze.
Daarenboven ondersteunt u met deze premie enkel eendaagse evenementen met – faire – eendaagse contracten. Voor de voorbereiding van dit magische eendaagse evenement mogen we echter geen contracten opmaken en verloning voorzien.
We dachten dat u stilaan begreep wat kunstenaars doen en wat het vergt om tot waardevolle projecten te komen.
Hebben we dat nu goed begrepen? U vraagt ons, op een moment dat we met moeite onze huur kunnen betalen, om onbetaald aan het bedenken, schrijven, componeren, regisseren en repeteren te slaan? En vervolgens met snelle projectjes het publiek een dagje te vermaken, om ‘mensen terug te laten proeven van het diverse Vlaamse culturele leven’?
Wij staan perplex. We dachten nochtans dat u stilaan begreep wat kunstenaars doen en wat het vergt om tot waardevolle projecten te komen. Beste Jan, een faire verloning veronderstelt een contract voor de dagen dat je aan de slag bent. Alle voorbereiding dan maar meetellen in dat ene dagcontract? Hoe moeten wij dan sociale rechten opbouwen – dat verhaal kent u inmiddels, toch? Hoe moeten wij verzekerd werken tijdens die holderdebolder repetities en voorbereidingen? Toch niet zo fair, allemaal.
Met al die precaire verloningen lukt het ons niet om een stevig statuut of een eigen structuur uit te bouwen, snel maar een interimkantoor bellen dus. Maar lap, daarmee komt alweer het volgende probleem. Wij kunnen deze premie niet in eigen naam aanvragen. Opnieuw worden we in een afhankelijke positie gedwongen.
Hoekstenen zijn geen bakstenen
Als kunstenaars en kunstwerkers zijn we gewend om veel werk te stoppen in een subsidieaanvraag en worden we er (terecht) inhoudelijk ook stevig op beoordeeld. Voor deze premie besliste u die workload nu te beperken, waarvoor dank. Maar de vrijblijvendheid is wel erg groot: u vraagt ons niet eens wat we op die ene dag eigenlijk willen doen. Maakt u dat dan helemaal niets uit?
Bent u wel zeker dat deze broodnodige middelen écht bij de juiste mensen zullen terechtkomen?
Alles in het teken van de snelheid – klopt, ook op onze vraag – al is ‘first come first serve’ misschien wel heel erg snel. En we moeten de KVS nog bellen om voor ons die premie in te dienen! Het doet ons in elk geval de wenkbrauwen fronsen: bent u wel zeker dat deze broodnodige middelen op deze manier écht bij de juiste mensen zullen terechtkomen?
Eerder besliste u om maar liefst 100 miljoen euro culturele relancemiddelen, waarvan een deel Europees geld, in nieuwe infrastructuurprojecten te investeren – projecten die je stiekem al voor de crisis op zak had zitten. Dat mag misschien een mooie relance zijn voor de bouwsector, maar op de crisissituatie in de culturele sector is dit geen antwoord. De economische studie die uw eigen administratie bij Graydon bestelde over de impact van de crisis op onze sector roept overigens nergens op tot investeren in bakstenen. In de Commissie Cultuur maakten we daar al een grapje over: dat wij, de kunstenaars, de hoekstenen maar helaas niet de bakstenen van uw beleid zijn.
Dat we nu ook al moeten protesteren tegen 36 miljoen extra middelen is ook voor ons redelijk absurd.
In diezelfde Commissie Cultuur hadden we het overigens ook al over uw activiteitenpremie. We waren toen niet eens de enigen die er zich toen in het licht van een nakende sluiting luid en duidelijk tegen hebben uitgesproken. Dat hebben we overigens ook op de Crisiscel Cultuur gedaan.
Dat we nu ook al moeten protesteren tegen 36 miljoen extra middelen is ook voor ons redelijk absurd, beste Jan, we geven het toe. De crisis waar we voor staan is echter ongezien. Wat we vandaag nodig hebben, zijn geen losse flodders. Wel gericht en co-creatief beleid. In een crisis moeten we allemaal samen aan de slag, en dat geldt overigens niet alleen voor de cultuursector. Tot op heden gebeurt dat onvoldoende. En dat is nefast voor de toekomst.
Laat ons samen op verhaal komen
Daarom, beste Jan, spreken we u vandaag niet alleen aan als minister van Cultuur, maar ook als Vlaamse minister-president. Deze crisis zal nog een heel eind duren. Er zullen op deze golf nog andere golven volgen. Wat we nodig hebben, is een regisseur die een hoop spelers, een dramaturg en een scenograaf op de scène zet om samen een verhaal te schrijven.
Met dat verhaal bedoelen we: een doordacht crisiscultuurbeleid met gerichte maatregelen die ingrijpen daar waar de noden écht liggen. Met aandacht voor het talent, de energie en het betekenisvolle werk dat nu verdort en verpietert, omdat het geld dat bedoeld is om makers er doorheen te slepen, niet bij hen terecht komt. Met aandacht voor de mentale weerbaarheid van onze vele collega’s, die met iedere golf de moed verder in de schoenen voelen zakken. Met ook aandacht voor onze collega’s uit het niet-gesubsidieerde veld die hun onderaannemers – waaronder wij dus – niet meer kunnen betalen. En met aandacht voor een publiek dat recht heeft op een doordacht en kwalitatief aanbod, geen eendagsvliegen. U hoort het, Jan. Wij komen niet alleen op voor onszelf. Ook dat heeft een crisis nodig.
Overleg is geen ceremonieel moment, maar een concrete aanleiding om samen oplossingen te bedenken.
Zo’n verhaal is een collectief verhaal, dat tot stand komt vanuit vereende krachten: cultuurwerkers en beleidsmakers die samen de handen in elkaar slaan – over belangen, disciplines en beleidsdomeinen heen. In zo’n collectief verhaal neemt iedereen elkaars inzichten en voorstellen ernstig. In zo’n collectief verhaal is overleg geen ceremonieel moment, maar een concrete aanleiding om samen de oplossingen te bedenken die meer dan ooit nodig zijn.
Zo’n verhaal wordt geruggesteund door een budget op maat van een crisis die nog minstens anderhalf jaar zwaar zal ingrijpen. Een budget dat een prioriteit maakt van die crisis, niet van infrastructurele of andere dossiers die al jaren op uw bureau liggen. Daarover zijn we streng, beste Jan.
Zo’n verhaal zou ervoor kunnen zorgen dat we na deze crisis weer volop – met of zonder activiteitenpremies – zullen kunnen spelen, tonen en delen. Maar tegelijk begrijpt zo’n verhaal dat dat nog even niet mogelijk zal zijn, en zet het daarom prioritair in op tewerkstelling en op overbrugging, maar ook op creatie, ontwikkeling en innovatie. Never waste a good crisis.
Dat verhaal, beste Jan, kan het uwe zijn. Wij schrijven het graag mee. De bal ligt in uw kamp.
Groetjes
State of the Arts